Spreekwoorden
Spreekwoorden en gezegden
Uf alte Pfannä lehrt me choche.
Letterlijk: Met oude pannen leer je koken.
Figuurlijk: Op een oude fiets moet je het leren.
D'r schnäller isch d'r gschwinder.
Letterlijk: Wie sneller is, is vlugger.
Figuurlijk: Wie het eerst komt, wie het eerst maalt
E Schwalbe macht no ke Summer.
Één zwaluw maakt nog geen zomer.
Frage chostet nüt.
Vragen kost niets.
Frage darf me, wenn me d'Antwort nid schücht.
Letterlijk: Je mag me alles vragen, als je het antwoord maar niet schuwt.
Jedum Lappi schis Chappi.
Letterlijk: Iedere nar heeft zijn eigen hoedje.
Betekenis: Iedere gek heeft recht op zijn eigen mening.
Dä dümmschdi Buur hät die gröschdä Härdöpfel.
De domste boer heeft de grootste aardappelen.
Em Tüüfel es Ohr ab gloge.
Letterlijk: De Duivel een oor afgelogen.
Betekenis: Een grote leugen verteld hebben.
Vo de Riiche muesch s Spare lerä.
Letterlijk: Van de rijken moet men sparen leren.
Betekenis: Want die kunnen het blijkbaar goed.
Nützts nüt so schadts nüt.
Baat het niet, dan schaadt het niet.
Ziit isch am wertvollschtä, wämmer si net hät.
Letterlijk: Tijd is het waardevolst als je het niet hebt.
De isch am Tüfel ab èm Charrè gheit.
Letterlijk: Die is bij de Duivel van de wagen gevallen.
Betekenis: Hij is een driftkop.
"Nützts nüt so schadts nüt.
Baat het niet, dan schaadt het niet.
"